Avondwandeling |
Langs de schijnwerper,
vermomd, als lantarenpaal. En je volgt het pad. Je donkere, langgerekte schaduw. eindigt in een volledig zwart. Het volledige zwart. Je loopt, en dan verdwijnt je omtrek. Net als, het schemerige licht, op de achtergrond. En het is stil, zo stil. De hond loopt ergens. Trouw als altijd. Zonder riem. Ze maakt geen geluid. Je draait je om en probeert te zien of ze er nog wel is, maar het licht verblindt je, en de duisternis verbergt de rest. Je voeten glijden in de zachte aarde. Je hoort de grassprieten buigen onder je lichtgewicht. Zo stil is het. En je weet dat ze er nog is. Zomaar weglopen, of achterblijven, doet ze niet. Ruikt het stille bos, altijd zo, vraag je je af, terwijl je je omdraait. Zo fris zacht. Donker en aardig, is de lucht. In de verte zijn een paar lichtjes zichtbaar. Een kerktoren. Misschien een nachtbrakende auto. Maar de onzichtbare bomen om je heen zijn stil. Doodstil. Alleen de hond hoor je snuffelen. En de wind die zachtjes in je oor blaast. |