Thomas Meurkens
  • Verhalen
  • Gedichten

Station

Je loopt weg.
Van de mensen.
Steeds leger wordt het.
Steeds meer uitgestorven.
Totdat je aan het uiteinde staat.
Het puntje van het perron.
Daar waar het station ophoudt,
of enkel nog over gaat in een dozijn verroeste spoorlijnen.
Onder toeziend oog van het geordende web aan draden,
lijnen,
kabels.
Wat het ook moge zijn.
En de kleurloze stoplichten,
staan naast de bordjes die je de toegang ontnemen.
En waarom zou je ze negeren?
Ook al is er niemand,
terwijl de avondspits volop in gang is.
Je staat daar,
te turen.
In je oren schallen de woorden.
'Don't you know,
in the end,
you're no strong,
in our land,
you are no songer of hope.'
Dat laatste moet je toch eens opzoeken.
Duidelijk articuleren doet hij niet.
Je loopt terug.
Terug naar de massa.
De tas die je draagt steekt in je rug.
Dat ene plekje.
Daar prikt hij in je vlees.
Maar je rugzak anders inrichten is zoveel werk.
Een gevouwen arm achter je rug steken,
neemt ook de pijn weg,
tijdelijk.
En daar zijn de mensen weer.
De muziek onderdrukt het geroezemoes met mate.
De stem die iets omroept hoor je net niet.
Het komt je tegemoet.
Snel.
Niet te stoppen.
Zal ik toch maar opzij springen,
me laten omvallen.
Denk je?
Maar dan zie je al dat hij vaart begint te minderen.
Piepend stopt hij.
En je stapt toch maar in.
Samen met de rest.
En waar naartoe?
Aangestuurd door Maak uw eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.