Veen 1, 2, 3 |
1
Marginale markt met merknaam. Twee kassa's open. Klandizie banjert rond uitgedund. Net geen homeopathie. Sta in een rij van twee. Dame voor me achter in de tachtig. Wc-papier maggi nog iets. Bloementas in haar hand. Ik kijk naar rechts. Kassière zoete glimlach lazuur tenue incluis vraagt een man een klantenkaart. Wat hij wél heeft is postcode huisnummer. De heer Timmermans? Confirmatie. Formaliteit? Ons zou ons moeten kennen hier. Mooie griet, die vraagster, scanster lachster. Luister van het dorp vast en zeker. Recht voor me nog altijd taart met maggi. Of ze ook bijpinnen kan. 50 euri's als ‘t om ‘t even is. De band bij de spetter is al leeg uitgestorven terwijl ze haar handen inwrijft met witte crème Afgeschreven potje uit het schap. Zo hard werken ze. Haar handen. Overhevelen? Nee. Niet voor die halve minuut die te winnen valt. Die minuut. Twee. Haast drie. Ik bewonder je geduld! spreekt de prachtige plaatselijke prinses luid lachend mijn kant op. Grijns terug. Heb geen haast komt er uit mijn mond vergezeld door tanden ontbloot. Wat lieflijk denk ik. Persoonlijke woorden langs de rubberen band mijn kant opgeblazen. Zou nooit gebeuren in Utrecht Leiden Amsterdam die grote grote stad. Maar hier gaten en gehuchten pronkt de aandacht. Betrokkenheid uitgesproken. Gemoedelijk een glimlach knipoog van woorden. Ik blik naar de taart dame die is toegekomen aan het inruimen van haar tas. Bebloemd. Laat mijn yoghurt scannen door mijn nietszeggende winkelmedewerker en spied opzij naar die andere. Gehuchtsgodin. Maar maar woorden die zojuist mij verwarmden steken nu slechts omfloerst met zefier mijn voorganger de opstopper in het zachte zwijgende vlees week en overjarig. Haar vertaalde glimlach reinste onschuld van weleer kleurt de bloemen tot ossenbloed. Verzwaart de tas kromt haar rug. Wat scherp de vraags tanden. 'k Wil de mooie meid Griekse godin van dit Hollandse dorp meesmuilend toespreken. Maar zwijg. Te laat. Te laat. En één verkeerd woord hier tussen de kerken en buurtwinkels zadelt je op met de bloemetjestas. Rug die verder buigt krakend been verblekend bloed. Bijtende toespelingen in ‘t verschiet. Dan voortaan achter mij verdeeld alsof ik geen klanken woorden ontwaren kan. Of murw ben gemaakt door gefluister constant en scherp geschoten. Alom Rondom. On om wonden. Ja. Nee. Dit is niet de stad. En tegen dergelijke ossenbloedkleurige messteken helpt geen blauw. Hoe diep ook. Al wekt een lach gemakkelijk een indruk verkeerd. 2 Slenter de straat. Kerk in de verte hult 't geheel. Onzichtbare kou. Een meid muts rood handen blauw stopt stapt van de fiets. Knielt. Tas met muesli klotst tegen m'n dij. Ze raapt iets op. Op van het asfalt. Handen als een kuipje eronder geschoven. Haar rug belet me 't zicht. Omhoog komt ze. Opzij geloop weg van de fiets stoep tegemoet. Legt neer wat ze op geschraapt had. Behoedzaam. Glazen zuigeling. Foetsie met de fiets en ik stiefel aan. Vogelnestje? Rups? Verloren kunstwerk? Nee toch. Dikke duif roerloze roekoe. Gered van 't geplet. Graf op de stoeptegel. Ik grinnik muesli tegen m'n heup. Doet me goed. Met de hand hoopje veren. Het rubber het bloed ontzeggen. Zonderling zou men haar noemen. Of gewoon 'n lieve meid. Dorpsethiek. Eigengereid. 3 Metal in je oren. Klinkers onder je voet. 't Schalt. 't Schreeuwt. Lippen deinen mee. There will come a day Not so far away When the hunter Becomes the prey It's a hellish inferno This is war eternal They try to change you Crush and break you Aan de overzijde van de sloot een koe. Staart me aan. Stilte waarin ik woorden vorm. Mond sper. Terwijl SGP'ers Christenhonden! -opgefokt door drumriedels- stil en sereen om me heen scharrelen. Kerkcarillon in de verte dat ze troont. Heerlijk! Hoedje op epliclese bijbel gnomen. Remember who you are This is fucking war! Afgesloten ambiguïteit. Langsleven. Nepleer om m'n oorschelpen als zeepsop gevuld door stilte geschreeuw. |