Thomas Meurkens
  • Verhalen
  • Gedichten

Wie?

De jager,
met,
pet.
Grijs,
groen.
Als dor gras,
en slootwater.
Wijzend,
sturend,
de blik leidend,
naar de kleur,
met kleurgebrek.
De vacht,
Vrijgevochten,
eenvoud.
Zachte stekels.
Van wie?
Vanwaar?
Daar.
Tegenover.
En de ogen,
mijden zich.
Eén paar uit verborgen angst,
Eén paar uit verdrongen schaamte.
Wat nu?
De ene loopt,
de andere loop.
Knal.
Voor wie?
Door wie?
En dan alleen nog pijn.
Beduusdheid.
Weg,
gebrek.
En de jager,
vult z'n dorre pet,
met bloed.
Terwijl de beer,
zijn zwarte vacht,
de wilg aanhangt.



Aangestuurd door Maak uw eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.